4 december 2019 door: T.Stegeman “De Dorpsproaters, een  soort dorpssociëteit…”

Door Jan Stoop

Zeer onlangs vierden de Dorpsproaters hun 40-jarig jubileum. Dit moest maar eens in de krant, oordeelde het bestuur, in de Bornse Courant. Voilà!

Dit artikel gaat over de Dorpsproaters, een ‘mannenclub’ die als tamelijk onbekend als sinds 1979 bestaat. Je vindt ze als gezelschap niet in het telefoonboek. Niet in de Gemeentegids. Het is ook niet een geheim(zinnig) genootschap waarvoor ze wel eens zijn uitgemaakt. Ze zijn er wél. Soms komt er een Twitterberichtje voorbij als ze ergens met z’n allen zijn geweest.

De ‘club’ wordt gestuurd door een heus bestuur. En heeft zijn domicilie in Las Carretas en Il  Tartufo. Op de eerste maandag van de maand komen ze daar bij elkaar. Voor een hap en drankjes, voor een lezing en aan het begin van een excursie. En vooral om er te pr(o)aten. Over het leven, zakendoen, politiek, zeg maar over het reilen en zeilen in het Bornse.
Het begon bij de opening van Morselts Pilo Free Style. Aanwezigen opperden het idee om vaker met elkaar zo op informele wijze bij elkaar te komen. Koppen worden bij elkaar gestoken, er wordt ‘ernstig nagedacht’, het moest bezinken. In het najaar, in november, is de kogel erdoor. 1979 wordt het geboortejaar van de toen nog naamloze Dorpsproaters.
Hun eerste onderkomen was het Cultureel Centrum De Bijenkorf, nu het Kulturhus. Later kwamen ze bij de hotels restaurant ’t Schip en ’t Loar, het Dorset Mansion House en het Bussemakerhuis.
Als een regionale krant het heeft over de ‘unieke’ opbouw van het sociale netwerk in Borne, wordt opgetekend: “Zo heb je de Dorpsproaters, dat is een soort dorpssociëteit waarvoor je kunt worden gevraagd als je in een bepaalde beroepsgroep een vooraanstaande positie inneemt en geëngageerd bent met de lokale samenleving”. In de begintijd werd mondeling overlegd over toetreden. Strikt keek men naar richting, bedrijfstak of instelling. Namen en de namen van  mogelijk nieuwe leden stonden op een…bierviltje. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan kwam een boekje uit met onder meer dat soort herinneringen.
Een van de Dorpsproaters sprak tijdens de feestdis een gelukwens uit. “We praten wat af, of we de wijsheid in pacht hebben. Ik denk wel eens dat we een tijdschrift hadden moeten oprichten. Daar kom je niet mee, een tijdschrift richt je op. Niet plotseling, zoiets moet groeien. Een tijdschrift van gevarieerde strekking zoals dorpspraters met een ‘o’ ertussen zijn, opbouwend, beschaafd, van alle markten thuis, praters die nooit aan niets denken, altijd aan iets.” In die zin wenste hij de Dorpsproaters over tien jaar een ‘spetterend halve-eeuwfeest toe.