25 april 2018 door: T.Stegeman Expositie Stolpersteine Het verhaal moet verteld worden…

Ze betrok een klein huisje aan de Watertorenstraat nr 7 en per toeval ontdekte ze dat er ooit een joods echtpaar in het pand gewoond heeft. Izak Zilversmit en zijn vrouw Betty Driels. Hij was koster in de synagoge en ze hadden zes kinderen.  Izak zag het binnenkomen van de Duitse troepen en wordt op 90-jarige leeftijd opgeroepen. Hij loopt naar het station. Vandaaruit wordt hij weg gevoerd naar Sobibor samen met zijn zoon, twee schoondochters en twee kleinkinderen. Volgens de verhalen is Izak onderweg gestorven.

Annette Evertzen was erg getroffen door deze geschiedenis en vertelde het haar vriendin Ank Lauvenberg. Dat was de eerste aanzet voor het Stolpersteine-project. Vierkantige struikelsteentjes, voorzien van een messing bovenlaag waarop de naam van de bewoner is gegraveerd. Op deze manier wordt het zichtbaar waar joodse medeburgers gewoond hadden. Er werd contact gezocht met de Duitse kunstenaar Gunther Demnitz, die dit idee reeds uitvoerde. Borne was het eerste dorp in Nederland dat Stolpersteine plaatste.

De Heemkundevereniging opent donderdag een expositie aan de Stationsstraat 16 die gewijd is aan dit project en aan de families die destijds zijn weggevoerd en nooit weer terug gekeerd. Opdat zij niet worden vergeten.

‘’Voor de Joodse

invalide’’

Op 26 locaties zijn Stolpersteine te vinden, 81 stuks in totaal. De meeste liggen in Oud Borne. De joodse gemeenschap woonde hier bij elkaar,  dicht in de buurt van de Synagoge. Het waren eenvoudige mensen, gezinnen die woonden en werkten in de kern van Borne. Zoals de families Lievendag waarvan de ene tak een snoepwinkeltje runde en de ander een paardenslagerij. Of de Van Gelders die een textielzaak hadden aan de Grotestraat. Of de familie Spanjaard van de textielfabriek, waarvan de laatste directeur Johan, ook wel Hanni genoemd, gedeporteerd werd naar het Oostenrijkse vernietigingskamp Mauthausen en daar overleed.

In augustus 1942 werden in Borne de Joodse mannen tussen de 18 en 60 jaar opgepakt en naar een werkkamp gestuurd: Kamp Overbroek in Kesteren in de Betuwe. Dit bleek een val. In oktober van datzelfde jaar werden de achterblijvers, de thuiswonende familieleden opgepakt en volgde de deportatie naar vernietigingskampen. Slechts een paar mensen overleefden deze verschrikkingen.

In haar boek: Stolpersteine beschrijft auteur Annette Evertzen deze Joodse families.  Maar ook is er aandacht voor mensen die hun heil zochten in Borne in de hoop te kunnen overleven. Zoals onder meer Fré Cohen, grafisch kunstenares en overtuigd lid van de SDAP, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Ze woonde onder meer bij de familie Zomer aan de Leemweg, waar ze door verraad werd gearresteerd. Ze beroofde zichzelf van het leven. Annette Evertzen heeft tevens een groot aandeel gehad in de totstandkoming van de expositie.

De tentoonstelling geeft een beeld van de Jodenvervolging en van de Joodse gemeenschap in Borne. In een groot aantal panelen  wordt aandacht geschonken aan de Stolpersteine en aan de kunstenaar Gunther Demnitz die ook in Borne de steentjes plaatste. Heel bijzonder is wel het verhaal van Joseph Reinhold. Hij woonde tijdelijk bij de familie Van Gelder aan de Grotestraat, waarna hij wordt opgepakt. Er werd lange tijd gedacht dat hij de oorlog niet had overleefd totdat een zoon contact opnam en vertelde dat zijn vader naar Amerika had weten te ontkomen.  Zijn Stolperstein werd verwijderd maar is nog te zien op de expositie. Zo is er ook het collectebusje te zien dat plaatsgenoot Gé Nijkamp kreeg van buurman Izak Zilversmit: ‘’Hij deed er een zilveren gulden in en zei tegen me: Dit moet je goed bewaren dan wo-j later heel riek!  Dat was de laatste keer dat ik hem gezien heb!’’

AH