20 maart 2019 door: T.Stegeman Weven in de stijl van Bauhaus

Elke week kruipen ze achter de weefgetouwen en worden de nodige centimeters doek gemaakt. Cecile van der Rijst leerde de techniek van Jan van Nuenen, de man die het oude ambacht op de antieke weefgetouwen herontdekte. Samen met Jan Egberink werd de weefgroep in het leven geroepen en opgeleid.  Inmiddels staan er zes oude weefgetouwen in het Bussemakerhuis, allemaal afkomstig uit de 17e of 18e eeuw.  De groep weefsters is inmiddels uitgegroeid tot twaalf.  Allemaal even gedreven en enthousiast. ‘’Ik heb veel respect gekregen voor die oude wevers van toen, want het is beslist geen eenvoudig proces. En als je bedenkt in welke omstandigheden er geweven moest worden. Petje af!’’ Cecile duidt op de periode rond 1700 wanneer het leven op het platteland van Twente absoluut geen pretje is. ‘’Er was veel armoede. Elk draadje moest worden benut, niets mocht er verloren gaan. De kracht van het weefsel van toen ligt met name in de lange vezels die verwerkt werden. Dat gaf heel sterk doek! Men was bovendien heel zuinig op de stof, er werd vele malen versteld voordat het weggegooid werd. Dat proberen we hier in het Bussemakerhuis ook na te streven.’’ Dat is volgens haar ook het grote verschil  in kwaliteit met de fabrieksweefsels. ‘’Daar werden veel kortere vezels gebruikt.’’ Heel specifiek is het rondweven. Vroeger werd er tevens doek voor brandslangen geweven in de regio. Dat gebeurde op getouwen met vier schachten. Cecile weet nog hoe dat moet. ‘’Je kunt twee brandslangen weven op één getouw. Door op een bepaalde manier in te trappen wordt het weefsel rond.’’ Te technisch om dit goed uit te leggen, maar er worden nog wel eens demonstraties gegeven om deze manier van rondweven te laten zien.

Het lastigste van het werken op een weefgetouw is het inbomen van de ketting. Dat gebeurt meestal met z’n vijven omdat dit een heel precies werkje is, waar veel telwerk in zit. Is dit eenmaal klaar dan kan begonnen worden met het eigenlijke weven. ‘’Iedereen van ons heeft hierin zijn eigen specialiteit ontwikkeld’’, vervolgt Cecile. ‘’De een kan goed met kleuren overweg, de ander met verschillende patronen en weer een ander is heel precies in het werken. Op die manier kunnen we elkaar heel goed helpen. De groep weeft allerlei producten, van theedoeken tot lavendelzakjes in de meest uiteenlopende kleuren. ‘’Theedoeken met een katoenen ketting zijn uitermate geschikt voor het afdrogen van glazen! Echt streeploos.’’

Nu de tentoonstelling van Kitty van der Mijll-Dekker in het museum te zien is, heeft de groep zich toegelegd op het weven in Bauhaus stijl. Het opvallende aan deze stijl is het gebruik van primaire kleuren. Rood, geel blauw, groen, de frisheid spat van het doek. Alle weefsels zijn in het Bussemakerhuis te koop. Momenteel zijn er drie weefgetouwen opgebouwd in de Bauhaus stijl. ‘’We hebben ons laten inspireren door haar manier van werken en alles wat we maken kan in de verkoop.  Altijd leuk voor een cadeautje!’’  De groep zou haar aantal weefsters graag uit willen breiden. ‘’Dan zouden we elke dag deze techniek kunnen demonstreren, wanneer er bezoekers in het museum komen. Dat is nu niet te doen.’’ Belangstellenden hoeven de kunst van het weven niet machtig te zijn, ze worden door de overige dames ingewijd in deze techniek. Graag aanmelden bij het Bussemakerhuis, tel: 2669636   A.H.