18 september 2019 door: T.Stegeman Een eeuw lang voor het ijs.

Door Annemarie Haak

 

Het zonnetje schijnt nog regelmatig en we genieten dagelijks heerlijk van de nazomer, maar in Zenderen is men al weer druk bezig met het ijs. Voordat het begint te vriezen moet de accommodatie aan het Hag er piekfijn bijliggen. En nu helemaal, want de IJsclub Zenderen viert haar honderdste verjaardag. Dit feest wordt in december gevierd met het uitgeven van een boek.

 

Het klimaat verandert, de laatste jaren hebben de schaatsliefhebbers amper van hun sport kunnen genieten, maar dat neemt niet weg dat er altijd voorbereidingen getroffen moeten worden. ‘’Zodra het ijs goed genoeg is, moet de baan open kunnen, maar daar gaat heel wat werk aan vooraf!’’ verklaart Andre Wanink. Hij is al veertig jaar betrokken bij de club en hanteert de laatste tien jaar de voorzittershamer. Elke maandagavond is er een grote groep vrijwilligers present op het complex om allerlei voorkomende werkzaamheden te verrichten. ‘’Afgelopen jaar kon de baan slechts één dag open, maar dan moet wel de kassa bemand, de kantine open, de gebouwen in orde, baanvegers present, noem het maar op.’’ Gelukkig kan de club bouwen op een hechte groep vrijwilligers, dames en heren, in totaal zo’n dertig mensen.

 

 

De ijsbaan leeft in Zenderen. Dat is onder meer op te maken uit de historie van de club. Herinneringen, foto’s en notulen worden momenteel verwerkt in een boek, dat op de feestavond  van 7 december, gepresenteerd wordt. Dankzij Johan van de Riet, die maar liefst 70 jaar secretaris is geweest, zijn er veel zaken gedocumenteerd en bewaard gebleven. Vanaf de moeilijke beginjaren tot nu. ‘’De ijsclub is in 1920 begonnen met een baan aan het Heidebloempje, waarna vrij kort daarna verkast moest worden naar het Braamhaarsveen en vervolgens naar het Vlier bij boer Kollen’’, begint Wanink zijn verhaal. ’s Zomers kon er gezwommen worden en ’s winters schaatsen. De locaties voldeden, maar de wens bleef om een echte baan te hebben. Die werd al vrij snel verkregen op de huidige locatie aan het Hag. ‘’Dit was een stuk lager gelegen grond dat bij veel regen onder water liep door de Azeler beek, die er langs stroomt. Toen in 1924 de eerste stuw gebouwd werd, hadden we het perfect voor elkaar. Nu konden we zelf het waterpeil beheersen. Dat de baan altijd water moet worden is zelfs zwart op wit vastgelegd!’’ Die winter vroor het goed en veel schaatsers konden genieten van het ijs. Met hulp van Van der Riet kwam er ook nog elektriciteit in 1928. Dat betekende dat er ook ’s avonds geschaatst kon worden. ‘’Eden havond zal de Zenderense hijsbaan gehopend worden en zal met licht verlicht worden!’’ moet de dorpsomroeper rond getoeterd hebben. Met 75w lampen zal het wat schemerig geweest zijn, maar ook dat is in de loop der jaren verbeterd. De ijsbaan beschikt nu over hoge lantaarnpalen die de gehele baan bestralen.

 

 

Spannende tijden waren er ook. In de oorlog mocht de baan niet gebruikt worden, het clubhuis was ingericht als school en in de kassa werden zelfs onderduikers onder gebracht.  Zelfs in 1986 werd het even kritiek toen Twence gronden opkocht voor de vuilstort. Te Wierik, eigenaar van het weiland, wilde vervolgens de grond van de ijsbaan weer in gebruik nemen. Gelukkig kon de baan met veel overleg en een goed alternatief, gered worden.

Veel respect heeft de voorzitter voor het bestuur van die eerste jaren. ‘’Ze hebben alles van de grond af op moeten bouwen. Niet alleen de baan en het ledenaantal, maar ook de gebouwen die erbij staan. Elke cent winst werd weer geïnvesteerd.’’ Opgestart met simpele houten keetjes weliswaar, maar het voldeed. Nu beschikt de ijsclub over een prachtig complex, een multifunctioneel clubhuis, een solide kassagebouw en onlangs werd een stenen berging in gebruik genomen waarin onder meer de baanveegmachines kunnen worden gestald. Klaar voor de toekomst.

De ijsclub Zenderen telt momenteel zo’n 700 leden, die steevast hun jaarkaart komen halen.

De ijsclub is kerngezond, dat staat vast. Veel meer zorgen maakt het bestuur zich over de klimaatsverandering. De vorstperiodes worden elk jaar minder. ‘’In de beginperiode werden er wedstrijden georganiseerd, waar veel mensen op af kwamen, maar die tijd ligt al ver achter ons.’’  Elk jaar hopen Wanink en de zijnen op een strenge winter, zodat de baan een lange tijd open kan zijn, maar of dat nu weer gebeurt??