12 mei 2020 door: T.Stegeman Creatief begin basisscholen na corona

Door Annemarie Haak

 

Hoeken op het plein voor elke groep, looprichtingen op de gangen, halve groepen in de lokalen, veel ruimte in de klassen. Deze week zal blijken of de voorzorgsmaatregelen goed genoeg zijn. Juf Mandy de Bruin en haar duopartner Chantal Schrooten zijn er klaar voor.  In het klaslokaal van groep 5 van de Jan Ligthartschool, staan de tafels en stoelen weliswaar nog in rijen, maar telkens zal slechts één leerling aan een setje van twee tafels zitten. ‘’We hebben de groep in tweeën gesplitst, twaalf kinderen de ene dag en dertien kinderen de andere dag. We geven dus twee dagen achtereen dezelfde lessen’’, vertelt Mandy. ‘’Het zwaartepunt komt natuurlijk te liggen op rekenen, taal, lezen en spelling maar daarnaast is er ook ruimte voor de zaakvakken en de creatieve zaken.’’ Er is bewust gekozen voor hele dagen les, de ene dag wordt er instructie gegeven, de werkopdrachten worden de dag erop thuis uitgevoerd. Het gemaakte werk wordt de dag erop samen gecorrigeerd.‘’ De leerlingen gaan in drie weken zes dagen naar school’’, vult Chantal aan.

 

De eerste dagen wordt er echter ook veel aandacht geschonken aan het sociaal-emotionele aspect. ‘’Leerlingen missen de school, hun klasgenootjes, moeten weer wennen aan elkaar. Bovendien werden de kinderen plotsklaps geconfronteerd met Corona, moesten van de ene dag op de andere thuis blijven en lessen volgen via een computerprogramma. Wat doet dat met kinderen? Daar moet over gepraat worden. Hoe hebben ze de afgelopen zes weken beleefd? Dit soort situaties heeft impact op kinderen, hoewel ze best wel flexibel zijn.’’  En niet alleen op de kinderen ook op de leerkrachten. Het was immers best spannend om zomaar geconfronteerd te worden met het maken van instructiefilms en te communiceren met je leerlingen via een pc. ‘’Wij zijn dat niet gewend en moesten ons ook verdiepen in deze manier van lesgeven!’’ Mandy en Chantal zijn er echter wel zeker van dat ze alle leerlingen van hun groep hebben kunnen bereiken. Door middel van het videobellen hadden ze wekelijks contact met de kinderen en ook met de ouders. ‘’Je leert zo de kinderen wel op een andere manier kennen. Zo merkten we dat een pientere leerling opeens heel onzeker werd. We belden vaak met hem en ook met zijn ouders vooral om hem gerust te stellen. Ook waren er leerlingen die thuis niet konden werken omdat er maar één computer was en meerdere kinderen die nodig hadden. Voor die kinderen hebben we hier op school laptops uitgeleend.’’  Bovendien kregen de juffen te maken met gezinnen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, waardoor ze hun kinderen niet goed kunnen helpen. ‘’Gelukkig hebben we alle kinderen kunnen helpen. We verwachten dan ook niet dat er grote achterstanden zijn opgelopen.’’

 

Of alle voorzorgsmaatregelen doeltreffen zullen zijn is onduidelijk. Er zijn protocollen opgemaakt, die ook naar ouders gecommuniceerd zijn.  Ouders mogen niet in school komen en moeten hun kinderen bij het hek afzetten. Geen handen geven, niet even knuffelen met de juf. ‘’De groepen hebben ieder hun eigen plek op het plein om te spelen, we gaan heel vaak handen wassen, er wordt veelvuldig schoongemaakt. We proberen zo zorgvuldig mogelijk te zijn. Zelf gaan we ook direct na schooltijd naar huis en werken daar verder. Allemaal ingrijpende maatregelen, die we moeten nemen om het zo veilig mogelijk te maken voor de kinderen en ook veilig te houden! Laten we hopen dat het allemaal goed komt!’’